Wanneer ouders samen met school optrekken en positieve aandacht hebben voor waar hun kinderen op school mee bezig zijn, heeft dit een gunstige invloed op de ontwikkeling van hun kinderen. Bovendien levert een goede samenwerking de leerkracht meer werkplezier op,  en ook voor ouders is het fijn wanneer ze merken dat ze van waarde zijn voor de ontwikkeling van hun kinderen. Hoe komt het dan dat sommige ouders nauwelijks tot samenwerking te motiveren zijn? Ze tonen geen betrokkenheid bij het schoolgebeuren en  lijken hun kinderen thuis ook niet te helpen en stimuleren. Ze komen niet naar de informatieavonden op school, weten niet waar hun kinderen op school mee bezig zijn, en stellen hun thuis geen vragen over school. Voor deze kinderen zijn school en thuis totaal verschillende werelden. Zij komen daardoor beslist tekort. Hoe motiveer je hun ouders tot meer betrokkenheid en samenwerking?

 

Wat niet werkt

Ouderbetrokkenheid kan niet worden afgedwongen. Onderwijsprofessionals hebben nog wel eens de neiging om zich belerend op te stellen en vanuit een bovenpositie de ouders voor te schrijven wat ze zouden moeten doen. Maar niemand vind het leuk om voor het karretje van een ander te worden gespannen. Natuurlijk kun je als school, wanneer ouders hun kind aanmelden, een gesprek met hen voeren over de gewenste samenwerking. Sommige scholen laten de ouders zelfs een samenwerkingsovereenkomst tekenen. Maar ook met een overeenkomst kun je geen gewenst gedrag afdwingen. Hoor je onderwijsprofessionals zeggen: ‘Wij zetten ouders in om…,’ of: ‘Wij verwachten van ouders dat…,’ dan kun je je afvragen of er wel gelijkwaardig wordt samengewerkt, op basis van wederzijdse wensen en verwachtingen. We krijgen ouders niet met ons mee door ze voor te schrijven wat ze moeten doen.

 

Om hun intrinsieke motivatie te bevorderen, kun je de volgende drie sleutels hanteren: autonomie, empathie en competentie.

 

Autonomie

Ouders werken niet met je mee omdat jij het wilt, maar omdat ze het zelf willen. Mensen willen allemaal graag van waarde zijn. En wie daarbij de ruimte ervaart om autonome beslissingen te kunnen nemen, zal maar al te graag een positieve bijdrage leveren. Je mag ervan uitgaan dat ouders de ontwikkeling van hun kind erg belangrijk vinden, ook al merk je het niet altijd. Het is dus van groot belang dat je van het begin af aan communiceert over wat je van beide kanten zou kunnen en willen doen om het kind zo goed mogelijk te ondersteunen. Ga er dus over in gesprek met elkaar en vraag naar de visie en  ideeën van de ouders.  Respecteer hun autonomie en laat het hun eigen beslissing zijn om bij te dragen.

 

Empathie

Intrinsieke motivatie groeit ook naarmate er meer sprake is van een relatie die gebaseerd is op empathie. Wie zich inleeft in de ouders en laat merken dat hij om hen geeft, laat een warme band groeien. Er ontstaat onderling vertrouwen. Dit is geen pleidooi om vriendjes met ouders te worden, want dan verliezen we onze professionele distantie uit het oog. Maar we tonen wel onze oprechte betrokkenheid en bouwen daarmee  een warme relatie op.

 

Competentie

Ouders die weinig betrokkenheid bij het schoolgebeuren tonen, hebben misschien niet het idee dat ze veel kunnen betekenen voor de ontwikkeling van hun kind. Dit geldt bij uitstek voor ouders die laaggeschoold zijn, of onvoldoende vaardig in de Nederlandse taal. Ouders weten vaak niet hoe belangrijk het is dat ze de vaardigheden en kwaliteiten inzetten die ze wél bezitten. Door het kind te vragen naar wat het geleerd heeft op school, draagt een laagopgeleide vader  positief bij, ook al kan hij zelf de leerstof niet uitleggen. En een Syrische moeder die haar kind in het Arabisch voorleest, stimuleert hiermee niet alleen het taalgevoel van het kind, maar ook wordt hiermee het plezier in lezen vergroot en kan worden aangesloten op thema’s waar het kind op dat moment mee bezig is op school. Je kunt dus suggesties aandragen, op basis van hun competentie. Wie denkt iets te moeten doen wat hij onvoldoende beheerst, zal vanuit schaamte misschien de hakken in het zand zetten of een andere kant op kijken. Wie iets kan doen waar hij zichzelf competent in acht, durft het eerder aan.

 

Evenwicht

Het kan lastig zijn om deze drie sleutels goed toe te passen. Als je ouders mogelijkheden aanreikt die volgens jou goed passen bij hun competentie, kun je misschien wat doorschieten naar belerend gedrag, waardoor ze minder ruimte ervaren om autonoom hun keuzes te maken. En waar het voor de een laagdrempelig moet zijn, stimuleer je de ander juist met wat uitdaging. Het is dus een kwestie van telkens weer het evenwicht zoeken en inspelen op de situatie. Meer hierover lezen? In het boek Schoolleider aan zet in ouderbetrokkenheid. Met ambitie en lef naar een nieuwe regie (Bazalt 2016) staat deze dynamiek, met goede voorbeelden op basis van persoonlijk leiderschap en de te vermijden valkuilen, uitgebreid verwoord.