Machteloosheid: zowel ouders als onderwijsprofessionals worstelen ermee in hun onderlinge relatie. Ouders kunnen zich machteloos voelen wanneer de school zich beroept op haar professionaliteit en niet meebeweegt met hun visie over wat er nodig is voor hun kind. Of wanneer de school aangeeft handelingsverlegen te zijn, en er een nieuwe school gezocht moet worden (of het kind zelfs thuis komt te zitten). Maar onderschat ook de kwetsbare positie van onderwijsprofessionals niet. Regelmatig vinden we in de media uit de hand gelopen situaties, waar mondige ouders de school in het nauw drijven. Ik zie onderwijsprofessionals in reactie daarop verharden, zich terugtrekken, zich verdedigen, ruzie maken, hooghartig eisen stellen of de ouders pleasen. Ze proberen het gevoel van machteloosheid hiermee te lijf te gaan, maar het helpt natuurlijk niet. Hoe meer reactief gedrag we inzetten, hoe dieper we in de ellende verstrikt raken. Hoe doorbreken we machteloosheid dan wel? Dit kan met persoonlijk leiderschap.

 

Beeldvorming

Ouders zijn er niet bij in de klas en op het speelplein, maar als er zorgen leven, ontstaat soms zomaar onterecht negatieve beeldvorming. Er wordt dan geroddeld op het schoolplein en je merkt dat ouders steeds minder vertrouwen hebben in de aanpak van de school. Zo gingen op een school geruchten rond dat er gepest zou worden in groep 4. Ouders waren bezorgd dat de tijdelijke kracht in deze groep het niet aankon. De schoolleider begeleidde de betreffende leerkracht intensief en betwijfelde sterk of er werkelijk gepest werd in deze groep. Maar de geruchten bleven aanhouden. Het bracht niet alleen de leerkracht in een kwetsbare positie, de hele school had er last van.

 

Verontruste, kritische ouders

Deze schoolleider vertelde me hoe bij haar een gevoel van machteloosheid was ontstaan:

“Na de voorjaarsvakantie had ik een avond ingelast voor de ouders van de betreffende klas, om de ontstane situatie te bespreken. Deze avond ontaardde in een onplezierige sfeer, waarin ongenuanceerde beschuldigingen en verdedigende opmerkingen elkaar afwisselden. Ik zag dat de avond contraproductief had gewerkt en besloot om snel daarna een apart overleg te organiseren met de drie meest verontruste en kritische ouders. Tijdens die bijeenkomst maakte één van de betreffende ouders uit eigen beweging notulen, en via de klassenouder was haar verslag al naar alle andere ouders van de klas gestuurd, zelfs nog voordat wij vanuit school het hadden kunnen inzien. Alle nuances die wij tijdens het overleg hadden ingebracht, bleken er niet in voor te komen. Het beeld wat nu naar buiten kwam, was dat van een zeer onzorgvuldig opererende school, waarbij de sociale veiligheid in de klas in het geding was.

Op dat moment voelde ik een zekere machteloosheid opkomen. In de drie jaar dat ik schoolleider was op deze basisschool waren er veel goede stappen gezet. We hadden goodwill opgebouwd bij de meeste ouders. Maar door deze kritische ouders leek ik me opeens op een hellend vlak te bevinden. Op deze manier zouden ook de positief gestemde ouders nog worden meegesleept in de sfeer van onvrede en beschuldigingen. Wat kun je daartegen doen?”

 

Geloven in mogelijkheden

Deze schoolleider vervolgt:

“Ik realiseerde me dat ik me op een zinkend schip voelde zitten en wist dat als ik me mee zou laten slepen in dit gevoel van machteloosheid, het einde zoek zou zijn. Door me machteloos te voelen, was ik me inmiddels misschien ook wel zo gaan gedragen. Misschien klonk mijn stem net iets te verdedigend, of deed ik net iets teveel mijn best om de ouders tevreden te stellen. Met als resultaat dat zij nu over me heen walsten.

Ik probeerde me voor te stellen hoe het zou voelen als de ouders allemaal een soort basisvertrouwen zouden hebben in de school. Ik herinnerde me een lastige situatie op mijn vorige school, waar ik het team had geholpen een enorme stap te maken. Ik zag weer helemaal voor me hoe ik erbij had gestaan, hoe ik in mijn doel had geloofd. De teamleden waren geïnspireerd door mijn aanpak, en waren daardoor in staat geweest boven zichzelf uit te stijgen. Ik had het team hierbij niets opgedrongen, ze hadden uit zichzelf de benodigde stappen gezet. Zou het mogelijk zijn dat ik de ouders nu nergens van zou hoeven overtuigen? Dat ik alleen zelf een andere houding zou moeten zien te vinden? Ik besefte dat ik uit het gevoel van machteloosheid zou moeten stappen en weer in mogelijkheden zou moeten gaan geloven.

Ik was me bewust van mijn houding, en voelde me direct een stuk zelfverzekerder. Ik zag weer kansen en mogelijkheden. Vanuit dat gevoel nam ik een paar stappen. Zo belde ik met de moeder die haar verslag ongevraagd had rondgestuurd, met de opmerking dat ik het een iets te voorbarige actie vond. Het was prima als de moeder in kwestie de coördinatie van de verslaglegging op zich zou willen nemen, maar dan wel graag in afstemming met alle betrokkenen. Gezien de ontbrekende punten vroeg ik haar dan ook vriendelijk maar beslist om het terug te nemen. Mijn vastbeslotenheid was geworteld in zelfrespect, maar ook in respect voor deze moeder. Ik voelde me niet meer door haar bedreigd, en noemde haar in gedachten ook geen ‘lastige ouder’ meer. Mijn stem klonk rustig, en er klonk geen gekwetstheid in door. De moeder deed er niet moeilijk over en besloot een e-mail uit te sturen dat het verslag nog niet was afgestemd. Niet lang daarna kwam er een evenwichtig verslag van de avond naar buiten.

Na de meivakantie kwam een groepje ouders met een leuk plan. Met elkaar hadden ze een gezellige borrel georganiseerd op een vrijdagmiddag, om te markeren dat het zo goed liep in de klas. De sfeer was ontspannen en vrolijk. Ik voelde me opgetogen. Ik had er niets voor hoeven doen!”

 

Kantelpunt

Wat was het kantelpunt geweest? Deze schoolleider had kans gezien haar gevoel van machteloosheid los te laten en weer contact te maken met haar zelfvertrouwen. Haar focus lag hierbij op: “Wat kan ik zélf veranderen, zodat de ouders weer een soort basisvertrouwen in de school krijgen?” Ze dacht niet: “Wat een lastige ouders! Ze moeten stoppen met het ophitsen van de andere ouders tegen de school.” 

Zolang je bezig bent de ander te veranderen, kweek je vooral verzet en geen samenwerking. Maar wanneer je iets in jezelf weet te veranderen, en een onderliggende attitude vindt die gebaseerd is op zelfvertrouwen en acceptatie (ik ben oké, jij bent oké en we vinden wel een oplossing), ervaren anderen juist de ruimte om te veranderen. Machteloosheid doorbreek je dus door met persoonlijk leiderschap aan je attitude te werken. Dat is niet gemakkelijk, maar oefening baart kunst. Meer hierover is te lezen in Schoolleider aan zet in ouderbetrokkenheid. Met ambitie en lef naar een nieuwe regie (Bazalt, 2016).