
Ongelukken met kinderen op school zijn nooit helemaal te voorkomen. Een gebroken vinger of pols, opgelopen tijdens de gymles; of een botbreuk of open wond door een ongeval op het schoolplein: dagelijks belanden in Nederland tientallen basisschoolkinderen op de afdeling Spoedeisende hulp van het ziekenhuis. En alsof dit niet al pijnlijk genoeg is, niet zelden ontstaan hierdoor nare discussies over wie hiervoor aansprakelijk is. Heeft de school of de leerkracht er wel ALLES aan gedaan het ongeval te voorkomen? Door de toenemende dreiging van schadeclaims door ouders zien we risico-angst ontstaan bij onderwijsprofessionals. Kinderen mogen steeds minder risico lopen op school. En als er dan toch nog iets gebeurt bij een bepaalde activiteit of speelfaciliteit, zal ook die activiteit of faciliteit snel worden geschrapt uit het aanbod.
Maar belemmeren we kinderen, uit angst dat ze zich bezeren, niet het recht om te leven? Een kind wil graag spelen in spannende en uitdagende situaties. Hierbij bestaat de kans dat het zich pijn doet. De gymzaal kan een plek zijn waar kinderen ervaring op kunnen doen met het nemen van risico’s. Risicovolle schoolpleinen helpen kinderen hun grenzen te verleggen.
Kinderen ontwikkelen zich door om te leren gaan met risicovolle situaties. Ze leren ervan op motorisch gebied, maar ook het geheugen heeft er baat bij. Bovendien ontwikkelen ze er zelfvertrouwen mee. Dit werkt ook door op hun houding ten opzichte van de leerstof. Door uitdagingen aan te leren gaan bij het spelen en bij de gymles, worden kinderen ook minder angstig voor uitdagingen op cognitief gebied.
Helaas neemt het risicomijdend gedrag door de beschermende houding van ouders en scholen alleen maar toe. De kinderen mogen geen gevaar lopen! Maar waar ligt de grens tussen risico en gevaar? Op gevaarlijke situaties heb je zelf relatief weinig invloed, terwijl je die op risicovolle situaties wel hebt. Spelen bij open water is voor een kleuter gevaarlijk, maar voor een kind dat heeft leren zwemmen is het een risicovolle situatie.
Heb je de moed om als school niet minder maar juist meer risico aan te bieden? Denk daarbij aan risico’s op het gebied van:
– het spelen op grote hoogte (het klimmen in bomen of bouwwerken), of met grote snelheid (rennen, schommelen, steppen);
– het omgaan met potentieel gevaarlijke gereedschappen als een mes, en met potentieel gevaarlijke elementen als vuur en water;
– wilde spelletjes doen (stoeien, nepvechten);
– het buiten het zichtveld van volwassenen zijn (verstoppertje).
Met dergelijke risico’s zullen kinderen hun grenzen verkennen. In hoeverre kun je tegemoet komen aan de wens van kinderen om dergelijke risico’s te nemen?
Scholen en ouders zijn samen verantwoordelijk voor een verstandige keuze. Helaas leidt risico-angst bij beide partijen te snel tot keuzes die niet in het belang zijn van een gezonde ontwikkeling van de kinderen. Daarom is het van belang om er goed over na te denken hoe je de kinderen verantwoord wilt leren omgaan met risico’s. Welke situaties vind je aanvaardbaar en welke niet? En hoe begeleid je de kinderen bij het aangaan van een risicovolle situatie? Ga hierover met elkaar in gesprek. En laat je vooral niet leiden door een enkele situatie waarin er eens iets mis gaat. Ongelukken kunnen altijd gebeuren, ook wanneer we alle risico’s proberen te vermijden. Verstandiger is om in samenspraak met de ouders heel bewust risico’s toe te laten in het leven van de kinderen, zodat ze zich hierdoor tot evenwichtige, moedige volwassenen kunnen ontwikkelen.
Welke goede voornemens hebt u voor 2019, op het gebied van de samenwerking tussen school en ouders? Wilt u aan de gang met het toelaten van meer risico’s op school? Of hebt u een andere uitdaging die erom vraagt aangepakt te worden? Ouderbetrokkenheid-PLUS denkt graag mee. Kijk hier voor ons dienstenaanbod of neem per e-mail contact op.
Geef een reactie