In mijn blogje van 1 december 2015 (“Begrenzen in een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie”) gaf ik aan hoe het wederzijds kunnen aangeven van grenzen noodzakelijk is binnen een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie tussen school en ouders. De manier waarop dit gebeurt is van groot belang voor het effect ervan. Waar moeten we op letten wanneer we op een constructieve manier grenzen willen aangeven, leidend tot een verbeterde samenwerking en niet tot ongelijkwaardigheid of conflicten? Sleutelbegrippen hierbij zijn: acceptatie, (zelf)respect, vertrouwen, een zachte voorkant en een stevige ruggengraat.
Acceptatie van de ander
Een accepterende levenshouding betekent dat je handelt vanuit een innerlijk Ja voor jezelf en voor de ander, met alles wat zich voordoet. Dat is wat anders dan dat je alles maar laat gebeuren en dat je over je heen laat lopen. Acceptatie van de ander betekent dat je de ander als mens niet veroordeelt. Je blijft in verbinding. Wel kun je zijn of haar gedrag begrenzen met een constructief Nee. Dat is een Nee dat vrij is van de reactieve neiging die we terugvinden in vechtgedrag, slachtofferschap, vluchtgedrag of neerbuigend gedrag.
(Zelf)respect
Respect en zelfrespect zijn voorwaarden voor het gelijkwaardig kunnen samenwerken. Handelend vanuit een innerlijk Ja is er sprake van een Ja voor jezelf (zelfrespect) en een Ja (respect) voor de ander. Het is de houding van waaruit je voelt dat jezelf oké bent ondanks je imperfecties, en de ander ook. Van daaruit kun je zonder schuldgevoel en zonder veroordelend, beschuldigend of neerbuigend naar de ander te worden, je grenzen aangeven. Je bent je er daarbij van bewust dat de ander net zoveel recht heeft om jou te begrenzen als jij hebt naar de ander toe.
Vertrouwen
Wanneer je je grenzen aangeeft vanuit angst, leidt dat meestal tot een negatieve reactie van de ander. Als je bang bent de controle te verliezen, de zaak niet in de hand te hebben, zul je je grenzen net iets te fel of krampachtig aangeven en de ander zal daar waarschijnlijk ook met een zekere felheid of krampachtigheid op reageren. Heb je daarentegen vertrouwen in het goede verloop en ben je niet bang om de controle te verliezen of om macht of zeggenschap kwijt te raken, dan zal de ander veel eerder geneigd zijn jouw grenzen te respecteren.
Zachte voorkant
Het hebben van empathie is een belangrijke voorwaarden voor het creëren van een constructieve samenwerking tussen scholen en ouders. We moeten ons kunnen inleven in de positie van de ander. Empathie leidt in het algemeen tot een milde opstelling. Wanneer scholen of ouders hun grenzen aangeven vanuit mildheid en begrip voor de ander, dan is dat te horen in de klank van de stem en te zien aan de lichaamshouding. Het komt ook tot uiting in de woorden die worden gekozen.
Stevige ruggengraat
Empathie vraagt echter niet alleen om zacht en aardig zijn. Men zegt niet voor niets dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Een constructief Nee kan mild, maar ook stevig klinken. Hoe vind je een juiste middenweg tussen de zachte voorkant en de stevige ruggengraat? Een dergelijke beslissing wordt vaak heel intuïtief genomen. De manier hoe je als schoolleider ouders duidelijk maakt dat je hun de gevraagde gunst niet verleent, of dat hun gedrag ontoelaatbaar is, kan mild of stevig zijn. Ditzelfde geldt wanneer ouders de leraar laten weten dat het niet toelaatbaar is dat bepaalde regels zijn overschreden, of dat de gemaakte afspraak niet is nagekomen. Wat op een bepaald moment de meest constructieve houding is om de samenwerking te verbeteren, kun je leren aanvoelen. Soms is het koorddansen, waarbij je telkens weer aan de ene of aan de andere kant van het koord af kunt vallen. Maar al doende leer je.
Geef een reactie